Protestantse gemeente


Veldhoven

Bijbels Bijbellezen

Wat is Bijbels Bijbellezen?

Introductie van Chris Mondt, em. Predikant

Iedereen heeft wel een Bijbel en de manier waarop je dat boek leest heeft te maken welke opvoeding je hebt gehad,
In Christelijke gemeenschappen is de traditie van Bijbellezen bepalend voor de visie. Het lijkt er wel op dat iedereen onbevangen de Bijbel ter hand neemt (“kijk maar: het staat ver toch?”), maar dat is niet waar. Een eertijds heikele kwestie: of de ezel van Bileam gesproken heeft kon alleen maar voorkomen, omdat in het verleden in een bepaalde kring werd afgesproken dat dat verhaal letterlijk genomen moest worden. Elke andere leesmogelijkheid werd van te voren afgewezen. Zo heeft elke groep, vrijzinnig of rechtzinnig wel zijn eigen kijk op het lezen van die verhalen, die in de eigen kerkgeschiedenis vaak muurvast is komen te liggen. En als iets vast ligt is het geweldig moeilijk om daarvan los te komen. Volgens mij is de enige manier, die Karel Deurloo ooit heeft aangewezen: “De tekst mag het zeggen”. Begin nu eens om de tekst zelf serieus te nemen en vergelijk die met andere teksten in het Bijbelverhaal. Maak je los van al je (vaak verkeerde) vooronderstellingen en lees onbevangen. Grote geheimen gaan dan open!

Deze nieuwe rubriek, Bijbels Bijbellezen, zal door Wim de Leeuw worden verzorgd. Hij zal daarvoor maandelijkse stukjes schrijven ter verheldering. In zijn werkzame leven was hij een bekende en zeer gewaardeerde Studentenpredikant aan de TUe. Hij is een buitengewoon vaardig en origineel Bijbels-theoloog. Het zullen korte stukjes zijn, die toch uiteindelijk één samenhangend geheel vormen.  We hopen dat het lezen u vreugde en inspiratie zal bezorgen!

Deel 1: Waarom eigenlijk?

Deel 2: Zoals het altijd ging en nu nog steeds gaat

Deel 3. De oorsprong van het historisch lezen

Deel 4: Van het midden naar buiten

Deel 5: Hoe begin je?

Deel 6: Voor we verder kunnen nog iets

Deel 7: De vorm is tevens de inhoud

Deel 8: Literaire verrassingen binnen een tekstverband opmerken!

Deel 9: Hebben en zijn

Deel 10: De vier pijlers van de Bijbelse verkondiging

Deel 11: Vier pijlers

Deel 12: de aarde onder de hemel

Deel 13

Deel 14

Deel 15

Deel 16: De rijke man en de arme Lazarus (1)

Deel 17: De rijke man en de arme Lazarus (2)

Deel 18: Zonder Tenach is Jezus niet te begrijpen

Deel 19

 


 

1. Bijbels Bijbellezen: Waarom eigenlijk? 

We beginnen vanaf nu een nieuwe rubriek: Bijbels Bijbellezen. Dit klinkt eigenaardig. Het brengt ons direct tot de vraag: Is er dan ook niet-Bijbels Bijbellezen? Ik wou dat dat onmogelijk zou zijn. Maar helaas...het is sneller niet-Bijbels dan Bijbels.

Wat bedoel ik daar dan mee? Allereerst en vooral de aloude gewoonte om het Nieuwe Testament apart, zeg maar los te lezen. Los van de bodem waarop het staat, nl het z.g. Oude Testament. Het Nieuwe Testament is niet alleen een commentaar op het Oude, de schrijvers, de apostelen en evangelisten, rekenen er op, dat hun lezers vertrouwd zijn met de oudtestamentische begrippen, ze hopen op herkenning. En door die herkenning krijgt de lezer zicht op de betekenis van wat evangelisten en apostelen willen betogen.
Wat gebeurt er met lezen als je niet vertrouwd bent met het Bijbels jargon? Ja, dan moet je het zelf invullen met wat jijzelf weet. Dat heet de filosofie van de dag, dat is wat men nu eenmaal denkt.

Dan gaat het met alle Bijbellezen helemaal fout. Om een voorbeeld te geven: In Mattheus 3:15, bij de doop van Jezus door Johannes, laat Mattheus Jezus zeggen: ‘Laat mij thans geworden (gedoopt worden), want zo past het ons (jou en mij) alle gerechtigheid te vervullen”. Als je niet uit het Oude Testament hebt geleerd wat gerechtigheid in de Bijbel betekent, dan denk je al gauw: o ja, vorige maand reed ik door rood, nu vind ik een boete op de deurmat, dat is mijn terechte straf: gerechtigheid. Logisch, maar er helemaal naast.

In de Bijbel betekent gerechtigheid, dat iemand tot zijn/haar recht komt, kan zijn wie hij/zij in potentie is, hij/zij wordt zijn/haar echte zelf. Hij/zij wordt niet meer daarvan afgehouden door de machten die er zijn, overheden (toeslagaffaire!), bazen, thuis, enz. Je komt tot je recht, jij moet en zult tot je recht komen en allen die dat in de weg zitten, (dat mensen tot hun recht komen) zullen daarin niet slagen, uiteindelijk. Dus wat Mattheus hier Jezus laat zeggen, is: “door die doop van Mij, verenig ik mij met de reddelozen, die geen leven hebben en dus Bijbels gesproken in de dood liggen, opdat zij in mijn bovenkomen ook tot leven gewekt zullen worden”. Nu staat daar bij Mattheus alle gerechtigheid, dat betekent dus dat door Jezus’ weg, zijn leven en sterven (en opstanding!) alle mensen tot hun recht zullen komen.
Dat heet in de Bijbel Shalom, vrede, gerechtigheid als begin van Shalom en Shalom als de voltooide gerechtigheid.

Het zou dus onmiddellijk verboden moeten worden om losse nieuw testamentjes ter verspreiden. Hoort gij dat Bijbelgenootschappen?! Stoppen daarmee. Nu. Je gaat van een Agatha Christie ook niet het laatste hoofdstuk los in de winkel leggen. Dat zou achterlijk zijn en niet verkopen. Je weet dan hoogstens wie ”het gedaan heeft”.
Maar ook als men voorin begint, met Genesis 1, kan er nog heel veel fout gaan.
Men gaat dan historisch lezen. Eerst schiep God alles en alles was “dikke mik” en een tijdje later kwam die stomme Eva met die appel en is alle ellende begonnen. Tot Jezus kwam…
Met andere woorden: een tijd-volgorde. Dan gaat alles fout. Automatisch wordt dan Genesis 1 een verhaal dat achter je ligt en niet meer vóór je. Je hebt het dan allemaal “al gehad”. Het is verleden tijd geworden. We gaan dan lineair-historisch lezen. Eerst de Schepping, daarna de zondeval, dan een hele tijd niets, dan Jezus, die met zijn leven, lijden, sterven en opstanding alle kuilen uit de weg heeft geasfalteerd, zodat we lekker door kunnen rijden op weg naar het einde?!….. Deze leeswijze brengt je niet dichter bij de betekenis van de Bijbelse verhalen, maar juist er verder vanaf, Daarover gaat het de volgende keer.

 


2. Bijbels Bijbellezen: Zoals het altijd ging en nog steeds gaat

Om Bijbels Bijbellezen te begrijpen, moeten we eerst nog goed dóór krijgen hoe de vorige generaties lazen, en ja, hoe nog steeds vaak gelezen wordt.
In het ergste geval werd/wordt hen geleerd dat de Bijbel van kaft tot kaft historisch waar was en dat ieder die daar aan tornde bij zijn vrijzinnige kont gepakt moest worden en er uit gegooid moest worden. Dit gebeurde vooral bij de synodaal gereformeerden. De laatste keer op de synode van Assen in 1926. Toen moesten theologen als Geelkerken verklaren, dat de slang uit Genesis 3 “zintuiglijk waarneembaar” gesproken had. Dat wilden en konden zij niet. Zo ontstonden de gereformeerde kerken in hersteld verband, die later in de hervormde kerk onderdak vonden. Niet de minstetheologen overigens. Denk aan: Buskes, Kroon, Ter Schegget, om er maar een paar te noemen. 
Hoe kon dat zover komen?

Tot aan de 19e eeuw ging het allemaal nog wel. Maar de liberale wetenschappers van met name de 2e helft van die eeuw gingen “oneerbiedig” lezen. Ze zagen niet in dat je de Bijbel anders zou behandelen dan b.v. Homerus of Vergilius. Dus kwam er historische kritiek, literaire kritiek enzovoorts op de Bijbelteksten.
Volgens hen was er van het Oude Testament weinig of niets historisch. Wat het Nieuwe Testament betreft, nou ja, Jezus had dan wel bestaan, maar verder was het toch meer een sprookjesboek/mythologie dan wat anders. Deze nogal hovaardige benadering van wetenschappers, bracht wereldwijde verontwaardiging teweeg bij de “eenvoudigen van hart” en leidde tot het fundamentalisme (nee, niet met Moslims). Van kaft tot kaft moest alles wel waar gebeurd zíjn!
Zoals de liberale wetenschap de Bijbel relativeerde, zo heeft het fundamentalisme de Bijbel (historisch) verabsoluteerd.
Assen werd overigens gevolgd door allerlei episoden en schandalen rond Kuitert, Wiersenga en Den Heijer. Zij waren opstandige gereformeerden, eigenlijk afvalligen. Na hen kwam er niet veel opstandigs meer.

We hebben trouwens kunnen zien, dat zodra dat Van Kaft Tot Kaft wegvalt, er eigenlijk niets meer overblijft van het hele christelijke geloof, denk maar aan Kuitert, bij voorbeeld. Vele gereformeerden zullen hem overigens dankbaar geweest zijn voor hun verlossing uit het wurgende Bijbels fundamentalisme, maar kwamen vervolgens met lege handen te staan. De kerkverlating bij (ex)gereformeerden is naar verhouding veel hoger dan onder (ex)hervormden.
Waar komt dat historisch lezen van de Bijbel vandaan? Dat komt in het volgende nummer aan de orde.

 


3. Bijbels Bijbellezen: De oorsprong van het historisch lezen

Hoe kwam men er eigenlijk toe de Bijbel historisch-lineair te lezen?

Dat gaat heel ver terug. In ongeveer de derde eeuw voor Christus - de Joodse Diaspora (verspreiding) was al een tijd bezig, begonnen natuurlijk na de Babylonische Ballingschap (586 v. Chr.) en het Hebreeuws (dat eigenlijk alleen in de Bijbel bestond) was tanende na een aantal generaties. Veel Joden woonden buiten Palestina en bevonden zich in Griekse invloedsferen. Er ontstond daardoor behoefte aan een Bijbelvertaling in de gangbare taal: het Grieks. Deze kennen we als de Septuaginta. Dit is latijn voor 70. Volgens de overlevering waren er zeventig geleerden met de Hebreeuwse tekst in zeventig cellen gaan zitten en kwamen na zeventig dagen (en nachten!) weer naar buiten en O Wonder, hun Griekse vertalingen waren identiek.

Deze in Alexandrië ontstane vertaling werd volgens de wetenschappelijke normen van die tijd gemaakt en de Hebreeuwse boeken(volgorde) “gecorrigeerd”. De eerste vijf boeken bleven vooraan staan, Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium. Dit lag al zo vast als een huis en stond  bekend als De Wet of (de boeken van) Mozes, in het Hebreeuws de Thora. Deze boeken werden in drie jaar doorgelezen. Dit kun je zien aan bv. de Pesach vieringen, die ook drie maal in de Thora voorkomen: Exodus 12 (het “echte” Pesach in Egypte), na 1 jaar; dan Numeri 9, midden in de woestijn, Pesachviering, na 2 jaar; na drie jaar zou je dan in Jozua 5 (maar dat staat niet in de Thora!) zitten, ook daar een Pesachviering, maar dat deed men niet. Want Deuteronomium 34 was de grens, dan begon men weer vooraan en zo werd in het derde jaar Genesis 4 gelezen: als je denkt dat je rijp bent voor het beloofde land, moet je eerst nog even horen wat je eerder bent: de moordenaar van je (zwakste) broeder!. M.a.w. je hebt nooit iets gehad, je hebt altijd alles nog vóór je. Hier blijkt al een heel andere lezing dan de historische benadering.

Maar het werd nog erger: niet alleen de Thora was historie, ook Jozua, Richteren, 1 en 2 Samuël en 1 en 2 Koningen waren dat. Bovendien ging men de Hebreeuwse canon “corrigeren” door 1 en 2 Kronieken uit de derde afdeling van de Hebreeuwse bijbel indeling te halen en achter Koningen te zetten. Tevens begint het boekje Ruth met In de dagen dat de richteren richtten, dus dat moest achter Richteren gezet worden; eveneens Ezra Nehemia Esther Job werden toegevoegd aan de “historische” boeken. Dus een rechte lijn van Genesis t/m Job was geschiedenis. Dan de poëtische boeken: Psalmen, Spreuken, Prediker en Hooglied. Daarna pas de Profeten. Wij hebben die indeling in de christelijke kerk overgenomen, zodat onze Oude Testament eindigen met Maleachi.

Er is in deze leeswijze dus sprake van één lijn. Door de Griekse vertaling werd het belang van de historie bepalend, terwijl de Hebreeuwse Bijbel een geheel ander belang had.

Dat zullen we in de volgende aflevering horen!

 


4. Bijbels Bijbellezen: van het midden naar buiten

Totaal anders dan die door de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel voorgestane historische lezing is die van de Hebreeuwse Bijbel. De Hebreeuwse canon functioneert als concentrische cirkels. In het midden staat de Thora (ook wel Mozes genoemd of de Wet), daar omheen de Profetie, de eerdere (d.w.z. in boeken-volgorde, niet in tijd!), Jozua, Richteren, 1 en 2 Samuël en 1 en 2 Koningen: eindigend met de Ballingschap, dat grote Joodse trauma. Daarna de latere profeten (nogmaals niet in tijd, maar in boeken-volgorde! De drie grote: Jesaja, Jeremia en Ezechiël en de 12 kleine) profeten. Bedoeld is klein in omvang. Dit is de eerste cirkel om de Thora. Je kan zeggen Mozes is de leer, het onderricht, profetie is uitleg van die leer aan de hand van het gedrag van het volk in die verhalen. Profetie is dus allereerst prediking en waarheids-zegging en nooit voorspellen en waarzeggen. Dan is er nog een derde cirkel om Thora en Profetie heen, nog weer verder af van de Wet, nl de Geschriften. Hier vind je een allegaar van reacties op Wet en Profetie, je zou kunnen zeggen reacties van de
“gemeente” op wet en profetie. Dat begint met de Psalmen, want dat is het eerste, de lofprijzing. Maar onmiddellijk gevolgd door Job. Omdat rondkijkend in de wereld alle ellende zo zichtbaar is en in strijd met het gehoorde woord van Bevrijding, dat de vraag naar het lijden zich opdringt. Dan krijg je dus een heel andere structuur van de Schrift en ga je ook anders lezen. En als je anders gaat lezen, ga je ook anders léven. Zoals je léést, zo lééf je ook.

En je leest dus niet van A naar B, maar vanuit het MIDDEN. Vanuit de binnenste cirkel, vanuit de Thora, de Wet. In het midden daarvan staat Leviticus, een boek dat we-ten onrechte-meestal overslaan. In het midden van Leviticus staat hoofdstuk 16, over Jom Kippoer, Grote Verzoendag. 

Wat houdt verzoening in? Dat het goed komt tussen (deze) God en de mensen. Op aarde betekent dat: het komt goed tussen de mensen. Mensen? Ja, maar dan moet je wel weten, dat de Bijbel 2 soorten mensen kent: Jood en Heiden. Heiden betekent niet geen religie hebben, was het maar waar! 

“Heiden” betekent de werkelijkheid verheerlijken zoals die zich aan je voordoet. Oftewel, de bestaande orde aanvaarden als van God gegeven. Nog anders gezegd: geen onderscheid maken tussen natuur en Schepping. Dat is religie en dat is dus heidendom. In het hart van het hart gaat het dus over Verzoening. Je zou nu het Nieuwe Testament, het verhaal over Jezus Messias kunnen vergelijken met een dartpijl die in het hart van het hart vliegt: one hundred and éééighty

Het gaat dus in het Nieuwe Testament eigenlijk alleen maar(!) over hoe je de Wet en de Profetie leest, dus hoe een mens lééft. Want de Thora is een geschrift rond de dagelijkse praxis. Immers, een woord is ook een daad en een daad is een gebeuren dat geschiedt en een gebeuren dat geschiedt behoeft dat het verder verteld wordt. Dat alles is de inhoud van dat ene Hebreeuwse woord: Dabar. Woord, daad, geschiedenis. Lezen vanuit het centrum draait dus om het léven van het centrum. Daar zijn talloze voorbeelden voor te geven en die zullen in de komende afleveringen de revue passeren. 

 


5. Bijbels Bijbellezen : Hoe begin je?

Hopelijk is uit het voorgaande duidelijk geworden, dat je geen eisen aan de Bijbel(schrijvers) kunt stellen, waaraan deze niet kunnen voldoen, omdat ze daar eenvoudig geen rekening mee hielden. Ons “historisch” betekende eenvoudigweg niks voor de Bijbelschrijvers. En de (eind)redacteuren van de Hebreeuwse Canon hadden heel andere dingen aan hun hoofd, dan onze eigen benepen orthodoxe, voornamelijk zelf gecreëerde probleempjes. De overspannen eis aan medegelovigen, met als leidende gedachte, dat als één ding niet historisch was, dat dan het hele Bijbelse kaartenhuis in zou storten. En we hebben in de recente geschiedenis sinds Kuitert gezien hoe de gereformeerde bijbelvisie in elkaar stortte.

Hoe lees je dàn? Allereerst moeten we de Bijbelwetenschap dankbaar zijn, dat ze ons de onmogelijkheid van historisme (overdreven van kaft tot kaft geloof) hebben aangetoond. En ook dat we heel benepen zijn omgegaan met het woord werkelijkheid. Alleen wat natuurwetenschappelijk waar is is werkelijk. Dat dat een enorme inperking is van de werkelijkheid kan ik gemakkelijk aantonen. Als ik naar de vrouw kijk van wie ik houd en een andere man  kijkt ook naar haar, dan ziet hij heel iemand anders dan ik (anders heb ik een groot probleem!). Want ik kijk met het oog der liefde naar haar. Is wat ik zie dan geen werkelijkheid? Ik bedoel maar. De Bijbelse werkelijkheid is ook van een andere aard. Eerder te vergelijken met literatuur. Een goede roman creëert zijn eigen werkelijkheid. Het verhaal neemt je mee en je begeeft je (minstens in de geest) in het verhaal en de werkelijkheid die het verhaal oproept. Zo moet je ook leren Bijbellezen: je stapt binnen in het verhaal en begeeft je in de werkelijkheid van de Bijbel. Die is anders dan de onze. Om dat te kunnen zien moet je eerst de compositie van de Bijbel willen erkennen en honoreren. De drieslag van Tenach (Oude Testament) houdt in, dat je elke keer als je de Thora (eerste vijf boeken) uit hebt, je niet door rent het Beloofde land in, maar dan weer overnieuw begint bij Genesis 1. Vroeger werd  de Thora in drie jaar doorgelezen in de synagoge. Je kon dat zien aan de Pesach vieringen: na 1 jaar Exodus 12 (het “echte” pesach, nl. in Egypte), na 2 jaar midden in de woestijn Pesach (Numeri 9) en na drie jaar had men door kunnen lezen in Jozua en dan in Jozua 5 opnieuw Pesach te vieren. Maar nee, na Deuteronomium 34 trok men een dikke streep. Wat daarna kwam (Jozua, Richteren, 1 en 2 Samuël, 1 en 2 Koningen) heette Profetie. Dat betekent niet toekomst voorspellen, zoals helaas veel kerkmensen nog steeds denken, maar kritisch spreken over hoe de machthebbers in het heden handelen. Wat lees je dan in het derde jaar met Pesach? Genesis 4, het verhaal van Kaïn en Abel. Dus als je dacht, dat je al rijp was voor het Beloofde Land, moest je even eerst nog horen wie je ten diepste was: de moordenaar van je (zwakste) broeder. 

Kijk, dat is een pedagogische manier van Bijbellezen en doet meer recht aan de werkelijkheid van alledag. De Hebreeuwse taal neemt hierin een fundamenteel belangrijke plaats in en we zullen lezen hoe bijbelvertalers daarbij steeds de fout in gaan. Daarover leest u in het volgende nummer. 

 


6. Bijbels Bijbellezen: Voor we verder kunnen nog iets

Ook Genesis 1 is (uiteraard) niet historisch in onze betekenis. Maar...wel interessant, dit verhaal ploft om zo te zeggen in onze brievenbus in de zesde eeuw voor Christus. 

In het Hebreeuws! Is God nu helemaal gek geworden? Hij brengt een verhaal van heil voor alle mensen via dit taaltje van niks, dit volkje van niks, met een geschiedenisje van niks en met een landje van niks, als boodschap voor iedereen? Ik zei altijd al, als God werkzaam was geweest bij de communicatie afdeling van Philips, was Hij er onmiddellijk uitgevlogen, zoveel is wel duidelijk. 

Nu zijn er twee mogelijkheden: God is inderdaad gek, dan houden we er meteen mee op ons in Zijn Woord te verdiepen. Of Hij heeft een hele diepe bedoeling met Zijn handelswijze en dan moeten we de bedoeling accepteren en volgen. Dat betekent bij voorbeeld, dat we accepteren, dat de Hebreeuwse Bijbel niet voor ons was geschreven en dus ook niet direct aan ons gericht, maar aan Israël. De anderen, wij heidenen dus (want de Bijbel kent maar twee types, Jood en Goi, Jood en niet Jood, Jood en heiden) zijn allereerst meelezers over hun (Joodse)? Schouders. Het is dus van a tot z geen algemeen verhaal, maar een van a tot z bijzonder verhaal. En we worden tegengewerkt om dit bijzondere verhaal bijzonder te houden door ongeveer de gehele  christelijke wereld. En niet in de laatste plaats de Bijbelvertalers. Die doen al decennia lang hun best om de duizenden jaren die tussen de lezer nu en de hoorder van toen liggen, weg te werken en te ontkennen. Ze vertalen eigenlijk niet, maar parafraseren meer. Ik bedoel daarmee, toen ik zelf op de middelbare school zat kreeg je wel eens een gedicht voorgeschoteld en dan moest je “zeggen in eigen woorden wat de dichter bedoeld had.” Nou waren we op die leeftijd flink eigenwijs, maar zo arrogant dat we van wat wij dan opschreven zouden zeggen, dat is het gedicht, nee zo ver zouden we nooit gaan. Maar de meeste Bijbelvertalers doen precies dàt. Ze zeggen in eigen woorden wat ze denken dat de Bijbelschrijvers hebben bedoeld. Maar alleen de onmiddellijke context vinden ze belangrijk. Als je veel geluk hebt bekijken ze een half of heel hoofdstuk, alvorens te beslissen over een woord. Maar waartoe ze zeker niet bereid zijn is dezelfde woorden zoveel mogelijk het zelfde weer geven, ook al schreeuwt de Bijbel daar zelf om. Ik zal daar nog voorbeelden van geven. Maar waar ik zeker van ben, namelijk dat de Bijbelwoorden het enige is dat we hebben als reformatorische kerken (sola  scriptura, alleen de Schrift!), dat we daar maar zelden zuinig op zijn. Ik heb er als predikant altijd op gegokt dat echt reformatorisch is, was en zal zijn je buigen voor Gods Woord. Dus als ik kon aantonen, dat de Bijbel over heel iets anders gaat dan de klassieke leer het zei, dat de kerkmensen dan gemiddeld zouden reageren met “Jammer, maar als dat er staat moet ik me daar naar richten.” Nou, na meer dan vijf en veertig jaar, kan ik wel verklappen dat  het aantal echte gereformeerden in deze zin, uiterst gering is! 

De meesten denken al lang te weten, waarover de Bijbel gaat: het oude testament is een beetje antiek boek, met veel geweld erin, maar gelukkig is het nieuwe testament er ook nog, met een God van liefde, die zijn zoon aan het kruis liet nagelen, omdat wij van die zondaars waren. En als je dat nu maar gelooft en niet te veel rottigheid uit haalt, kom je na je dood wel in de hemel. 

Als ik nu zeg, dat het meeste hiervan totaal niet Bijbels is, wordt de gemiddelde lezer niet blij. Ik bedoel dan niet, dat ik dat allemaal niet meer kan geloven. Ik bedoel positief, dat na grondige lezing van de Schrift, ik niet geloof dat de klassieke verzoeningsleer Bijbels is. Ook is de hemel nergens in de Bijbel de plaats waar de doden heen gaan. Als ik dat opschrijf wordt de doorsnee lezer alweer niet blij. Vraag het anders maar aan je eigen dominee, heb je meteen een lakmoesproef of hij/zij wel Bijbels is. Waar gaat in de Bijbel een dode naar de hemel? Antwoord: nergens. De beweging is vrijwel altijd vanuit de hemel naar de aarde (honderden keren). Slechts tweemaal is er een hemelvaart in de Bijbel: Elia (2 Koningen 2) en Jezus. Beide waren niet (meer) dood. Van beide geldt dat de betekenis van die verhalen dezelfde is: dat de profetische boodschap vanuit de hemel kwam en nooit zal sterven. Wat 
het in elk geval niet betekent, dat hier een toekomstige verblijfplaats voor de doden wordt aangeduid met het woord hemel. Want de hemel is ergens anders voor nodig in de Schrift. Het is allereerst het dak boven je hoofd (Genesis 1:6) en verder de plaats waar de Here God troont (niet woont!) als Hij op aarde handelt. 

Dit is maar een voorbeeld van wat er allemaal fout kan gaan. Zoals ik nog wil laten zien zit de inhoud van de Bijbel in de woorden, niet erachter, niet erboven, niet eronder, nee, erin.

 


7. Bijbels Bijbellezen: De vorm is tevens de inhoud

Kom je aan de vorm, dan kom je aan de inhoud. z.g. modern Bijbelvertalen heet dynamisch equivalent. Dat zijn moeilijke woorden voor een stokoud proces: men behoudt zich het recht voor om eigenmachtig in de teksten in te grijpen en een ongeveer “gelijkwaardig iets” als vertaling op te schrijven. Dus letterlijk “wat (zij denken dat) de Bijbelschrijver heeft bedoeld. De eigenlijke woorden doen er niet toe, men gebruikt de woorden die er staan om hun eigen interpretatie van de woorden op te schrijven als vertaling. Zo stond op de titelpagina van de Groot Nieuws Bijbel, vertaling in de omgangstaal, dat zijn dus vier leugens op een pagina.

1. Het is niks nieuws, want Hieronymus deed het al met de Latijnse vertaling Vulgata, maar nog heilig in vergelijking met wat men zich nu permitteert. Ook Luther hoort in deze categorie thuis. Het is niet alleen niks nieuws,

2. het is ook niet (meer) de Bijbel, systematisch worden de woorden verduisterd, die er toe doen.

Ten derde is het geen vertaling, maar een losse pols parafrase en ten vierde ga ik niet om met mensen, die zo praten. De bedoeling van “Groot Nieuws” is naar eigen zeggen bij de lezer van nu dezelfde reactie teweeg te brengen als bij de lezer van toen. Lachwekkende pretentie, als het niet zo treurig was. Je kunt het goed controleren aan de hand van de scheldwoorden. Als iemand wordt uitgemaakt voor “gewitte wand”, dan zou er dynamisch equivalent voor in de plaats moeten komen iets als “grote eikel”, maar dat zoek je natuurlijk tevergeefs! Als woorden als een rode draad door een Bijbelgedeelte lopen, schroomt men niet hetzelfde woord steeds anders te vertalen, zodat de gewone lezer, die geen Grieks of Hebreeuws kent, dit verband niet meer kan leggen. Kijk, ik red me wel, maar U, lezer, wordt knollen voor citroenen verkocht! Wellicht kunt u het u voorgeschotelde Nederlands beter volgen, maar als de voor de verkondiging beslissende woorden ontbreken, wat is het dan nog wat u wel kunt volgen?! 

Ik zal nu een voorbeeld geven, dat ik op cursussen ook wel geef. 

Mattheüs 8:23-27:
23 En toen hij in het schip ging
     volgden hem zijn leerlingen
24 en ZIE! 
     Een grote beving geschiedde op de zee, zodat het schip bedekt werd door de golven; 
     maar hij sliep.
25 En op hem toekomend deden zij hem opstaan zeggend: 
     “Heer, red, wij vergaan!”
26 En hij zei tot hen: 
     “Waarom zijt ge bevreesd, kleingelovigen?” 
     t o e n opgestaan, bestrafte hij de winden en de zee 
     en er geschiedde een grote kalmte. 
27 En de mensen verwonderden zich, zeggend: 
     “Wat is dat voor iemand, deze, 
      dat ook de winden en de zee hem gehoorzaam zijn?”

Deze vertaling is gemaakt op voorlezen (colometrisch, d.i. zoveel op 1 regel als je in 1x zegt). Immers dit is allemaal ver voor de boekdrukkunst en dus is alle lezen voorlezen. Vandaar.
Verder, het Nieuwe Testament is uitsluitend geschreven voor mensen die het z.g. Oude Testament In hun gehoor hebben. Anders moet je het evangelie niet gaan lezen, je begrijpt het negen van de tien keer toch verkeerd. Wie thuis is in Tenach mag zeggen waaraan dit stukje Mattheüs hem doet denken. Ja, inderdaad, Jona. Op zee in een schip en slapend en een storm. Wordt over boord gekieperd op eigen verzoek, want hij was weggelopen van zijn goddelijke opdracht, enfin, lees zelf maar verder in dat geinige boekje. Mattheüs wil je dus naar Jona hebben, die zijn leven opgeeft, terwille van de bemanning. Maar er zijn verschillen: Jezus gaat niet overboord, maar spreekt met gezag de elementen toe. Met welke woorden wordt er nu verkondigd? Hier vallen dus meteen de beslissingen. Alle vertalingen (behalve de Naardense Bijbel) gaan voor het plaatje. Immers, je hebt misschien een reis naar
Israël gemaakt en bent bij dat meer geweest en de gids verklaarde, dat het flink kan spoken en jij denkt, nu begrijp ik dat stukje Bijbel weer een stuk beter. Nee. Boven veel vertalingen staat Storm op het meer. Fout. Dat is Lucas! Mattheüs wil heel iets anders vertellen, n.l. de BEVING OP ZEE. Niet storm maar seismos, (aard)beving. Drie keer zee. In de vertalingen ontbreekt gewoon het woord zee!! Want het is een fucking meer. Wat verbeeldt die Mattheüs zich wel. Wij weten toch dat het een meer is?! Dus vertaal weg dat woord zee. Geen enkele vraag naar het waarom van het woordgebruik van Mattheüs. Wie voorin de Bijbel begonnen is, nl Genesis 1 zal weten dat de zee al in het begin is gedefinieerd als de verzameling van de (doods)wateren. Een deel daarvan wordt boven het hemelgewelf bewaard en vormt geen bedreiging meer voor de mens, onder het gewelf worden in één beweging de wateren op een hoop geveegd en wordt het droge zichtbaar.

De zee blijft nog een dreiging, tot de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, want dan klinkt het bevrijdende: “en de zee was niet meer (zie Openbaring 21)” d.i. de doodsdreiging is weg.
Wat lees je nog meer hier? “Een grote beving geschiedde op zee” en later “en er geschiedde een grote kalmte”. Dat moet je natuurlijk parallel kunnen horen en moet zo vertaald worden als ik het heb gedaan. Dan blijft nog de vraag van de “toeschouwers” Wat is dat voor iemand, deze, dat ook de winden en de zee hem gehoorzaam zijn? Ja, wat voor iemand is dat, deze? Dat wil Mattheüs verder vertellen, als hij opnieuw het woord seismos (aard)beving gebruikt, nl in hfst. 24, de Rede over de laatste dingen en vooral in Hoofdstuk 27 (vs 54) en 28 (vs 2) bij Jezus’dood en opstanding. 
De boodschap is duidelijk. Door zijn dood en opstanding is hem gegeven alle volmacht in hemel en op aarde (28:18) en daarmee krijg je antwoord op de vraag van de “toeschouwers” van de z.g. storm op het meer, die bij Mattheüs de Beving op zee is. Je ziet hoe men de woorden verduistert en je met vaste hand verwijderen wil van de tekst zoals hij is overgeleverd. Laat staan dat ze je helpen willen om aan de hand van de woorden de theologische mededelingen van Mattheüs te laten zien door de vorm, waarin hij zijn verhaal heeft gegoten: geen woord toevallig, geen woord teveel!

 


8. Bijbels Bijbellezen: Literaire verrassingen binnen een tekstverband opmerken!

Wie het voorgaande gevolgd en begrepen heeft, weet een paar dingen.

  1. Je kunt noch moet de Bijbel historisch lezen. Blijft staan, dat de Bijbelse geschriften uit lang vervlogen tijden zijn met hun eigen historische omstandigheden en gebeurtenissen. Historisch onderzoek was, is en blijft nodig. En soms brengt dit onderzoek je ook dichter bij de tekst.
  2. Ook literair onderzoek was, is en blijft nodig. Immers, de Bijbelschrijvers en redacteuren hebben bepaalde manieren van vertellen. B.v.: als men een bepaalde zaak wil betuigen, wordt vaak een bepaald woord druk door de tekst gestrooid, als een soort watermerk bijna. Wie b.v. in Richteren 14 gaat lezen over Simson en het raadsel dat hij te raden geeft aan de Filistijnen vindt het woord “bekend maken” vele malen in de tekst (als het goed vertaald is tenminste!). Het gaat daar over het geheim van Israël, uiteindelijk (helaas kan ik daar nu niet verder op ingaan). Waar het me nu om gaat is dat dat werkwoord “bekendmaken” een sleutelwoord is, dat je steeds weer te horen krijgt en dat je de sleutel aanreikt voor het verstaan van de tekst. Het kan ook door een woord bijna helemaal te verzwijgen. Als in Genesis 1 de Geest Gods was “zwevende” (een zeldzame tegenwoordig deelwoord vorm) over de wateren en jij vraagt je af wat dat betekent, dan krijg je pas in Deuteronomium 32:11 daarop antwoord: daar staat, als enige andere plaats in de Thora (de vijf boeken van Mozes) diezelfde zeldzame Hebreeuwse werkwoordsvorm en dan krijg je de “uitleg” van wat die Geest Gods aan het doen is en hoor je beeld van de arend die boven zijn jongen zweeft en als de jongen dreigen te vallen onder ze te duikt om ze op zijn vleugels op te vangen. Kijk, nu weet je wat de Geest Gods doet, zij behoedt de mensen die het niet redden (in duisternis wandelen) voor de ondergang. Er zou nog veel meer hierover gezegd moeten en kunnen worden, maar het gaat om het voorbeeld.
    Nog een manier van vertellen is het z.g. parallelisme, twee regels en de tweede legt de eerste uit of e vult hem aan e.d. B.v. Psalm 136 “Looft de HEER” (hoezo, is daar reden voor?) “want Hij is goed” (o, daarom!) of Jesaja 55 “Zoekt de HEER” (wat, kan dat dan?) :”nu Hij zich laat vinden” (o.k. dan).
  3. Hoe belangrijk 1. en 2. ook zijn, ze staan in dienst van de uiteindelijke compositie van de teksten en verhalen. Dus de Canon. Of liever de Hebreeuwse canon, de concentrische cirkels van Wet, Profetie en Geschriften. Die vorm en haar woorden zijn tevens de inhoud. Hierover volgende keer meer.

 


9. Bijbels Bijbellezen: Hebben en zijn.

Hopelijk hangt de echo nog in uw oren: de Bijbelse compositie (en dus de woorden die gebruikt worden!) is zodanig, dat de vorm tevens de inhoud is. Dan heb je het over de woorden. Maar ja, betekenen de Bijbelse woorden hetzelfde voor ons als voor hen?! Hier dient zich een nieuw probleem aan. Wij zijn niet of nauwelijks “Hebreeuws” gevormd. We zijn Germanen, overheerst geweest door de Romeinen, die hun beschaving (?) grotendeels van de Grieken hadden en helaas zijn die invloeden veel groter geweest, dan het Hebreeuwse taaleigen. Wat hadden de Grieken dan? Tja, een geloof vanuit de aanschouwing van de kosmos. Niet hemel en aarde. Vanuit de mens als duaal (dubbel) wezen. De mens hééft een lichaam en
hééft een ziel. En onder een pessimistische visie (stoa en neoplatonisme, google het maar!) was dat lichaam een kerker, waaruit de ziel dan bevrijd werd en na zijn dood klapwiekend ten hemel vloog of als een baksteen ter helle voer, al naar gelang, althans in de kerken, zijn kansen op eeuwig heil werden ingeschat.

En je weet, in Nederland geldt, hoe zwaarder de (klei)grond, hoe minder kans op heil. Maar dat komt dus totaal niet uit de Bijbel, maar uit de Griekse filosofie. Hoe zit het dáár dan? Ga dan maar even naar Genesis 2: 4-7. ”Aldus werd de mens tot levende ziel.” De mens heeft geen ziel, hij is ziel (naar lichaam en ziel, om zo te zeggen). En de mens is dat doordat de HEER (deze) God de Goddelijke adem is zijn neusgaten blaast: aldus werd de mens een levende ziel. Afgezien van die Goddelijke adem was en is de mens slechts stof. En stof kun je zo wegblazen, stof (afar in het Hebreeuws) was de reden, waarom je in het Midden Oosten bij het betreden van een woning je eerst moest wassen, want dat stof zat tussen je tenen, in je oren, enz. Het is dus geen klei materiaal, waarmee de HEER (deze) God lekker kan boetseren. Dus de mens is enerzijds geheel en al stof (naar lichaam en ziel, om zo te zeggen) en dankzij de Goddelijke adem in zijn neusgaten geheel en al (naar lichaam en ziel) levende ziel.

Wat is dat dan in de Bijbel, ziel? Het makkelijkst is de aanhef van Psalm 103:

“Zegen de HEER, mijn ziel
en alles wat in mij is zijn heilige Naam”

Dit is een z.g. chiasme, d.w.z. het legt elkaar kruiselings uit. De HEER = Zijn heilige Naam en mijn ziel = alles wat in mij is. Je zou kunnen zeggen het is zoiets als persoonlijkheid, alleen moet je dan wel bedenken dat het Latijnse persona de vertaling is van het Griekse prosopon, wat betekent een (toneel)masker. Helaas heeft de Psychologie zich hiervan tot op heden veel te weinig rekenschap gegeven! Maar dat is, zoals ze zeggen, een ander verhaal! Voor hier is het belangrijkste, dat we het verschil leren tussen hebben en zijn. En niet alleen wat de ziel betreft! Wat denk je van kapitalisme! Maar ook dat is een ander verhaal! Tot de volgende keer!

 


10. Bijbels Bijbellezen: De vier pijlers van de Bijbelse verkondiging.

Nu we toch bezig waren met de woorden en wat ze er toe doen, is het wellicht tijd om de grondslagen van de verkondiging uit te meten. Volgens Frans Breukelman
berust de gehele verkondiging op vier woorden/begrippen:

  1. de Namen. In de toneelwereld heet dat de Dramatis personae, de in het toneelstuk optredende personages. In de Bijbel drukt je naam je bestemming uit, wat er van je verwacht wordt. Jacob, pootjelichter, licht zijn broer Ezau op, dus maakt hij zijn naam waar. Na het gevecht met de engel bij de Jabbok, wordt hem een nieuwe naam toegeroepen Israël, strijder Gods en dus krijgt hij een nieuwe bestemming. In het Nieuwe Testament wordt aan het kind de Naam Jezus ( de HEER bevrijdt) toegeroepen, “want hij zal zijn volk redden van hun zonden”. Dus ook hier krijg je direct te horen wat je van hem te verwachten hebt. In het boekje Ruth heten de zonen van Elimelech en Naomi Machlon en Chiljon, de zieke en de wegkwijnende, dus je hebt niet het idee, dat deze twee het lang gaan maken...en ja hoor in vers vier gaan ze al dood. Hun namen verklapten dat al. Voor je nu denkt, dat is dus verzonnen, het is niet historisch, wacht even. Uiteraard gaat niemand zijn kinderen zo noemen, dus niet historisch, MAAR! In de wereld van nu kun je nauwelijks een steen gooien of je raakt zo’n familie, die op hongertocht is naar een vreemd land. Als ze hierheen komen noemt de VVD (en andere partijen ook!) dat gelukzoekers! Ja, ze willen allemaal graag bij Ter Apel buiten slapen! Maar ja, laat maar weer even. Ik bedoel alleen maar de betrekkelijkheid van :”historisch” aan te geven. Juist het niet historische kan je laten zien hoe relevant zo’n verhaal als Ruth voor de geschiedenis van heden kan zijn. Dat geldt eigenlijk voor alle Bijbelverhalen, ook die over Jezus.
  2. Debariem, meervoud van dabar, een Hebreeuws woord, dat betekent woord, daad, gebeurtenis, geschiedenis, allemaal in één woord. De Naam ontvouwt zich in de daden, aan de vruchten kent men de boom! Het bekendste is natuurlijk het Kerstverhaal uit Lucas 2, als de herders na de engelenzang zeggen: laat ons heengaan naar Bethlehem en zien het WOORD dat is geschied en dat de Heer ons heeft bekendgemaakt. 
    De meeste vertalingen na de Statenvertaling hebben zoiets vertaald als laten we geen kijken wat er gebeurd is. Met de gedachte erachter: een woord kan niet geschieden. Maar ja, in de Bijbel is dat het enige dat geschiedt! Dat zit allemaal in DABAR. Ze zeggen wat ze doen en ze doen wat ze zeggen. En wat zeggen en wat ze doen wordt verdergesproken.
    In toneeltermen blijvend: Dabar is de eenheid van handeling. Er zijn nog twee Bijbelse grondbegrippen te bespreken, maar dat wordt voor nu te veel. Dus de volgende keer!

 


Bijbels Bijbellezen 11: vier pijlers

Nadat we vorige keer al twee van de vier pijlers (kort) hebben besproken, Namen en Debariem (woorden/daden/verhalen daarover/geschiedenis) blijven er nog twee over.
3. de dag. In toneeltermen maar weer: de eenheid van tijd. Ook hier had de kerk veel meer op het Bijbels jargon moeten leunen dan op het Griekse. Het woord dat we geadopteerd hebben is chronos, dat we kennen uit chronometer en zo. Dat is een abstractie, een ding op zich. Vadertje tijd, tijd die voorbij gaat in een eindeloze stroom. Dat zat ook in onze (Hervormde) gezangen. Bundel 1938, b.v  gezang 293:5 :”De tijd draagt alle mensen voort op zijn gestage stroom” en natuurlijk ook gezang 392 : “Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen.” Dit is Grieks-religieuze (en dus HEIDENSE) weemoed. En totaal onbijbels.

De Bijbel heeft als tijd van leven de DAGEN. Elke dag is er één en die komt niet terug, het is altijd nu of nooit. Elke dag is een leven op zichzelf, elke dag is er het wonder van de nieuwe dag (of niet meer!), elke nacht is als de dood, waaruit je opstaat tot een nieuw leven, een nieuwe dag. Een kat heeft, zeggen ze negen levens, de mens zoveel levens als hij/zij dagen heeft. Elke dag niet alleen een nieuw leven, maar ook een nieuwe kans, je falen van de vorige dag mag worden begraven in de dood van de nacht, je staat als in een nieuwe geboorte op en hoeft niet een steeds langer verleden van mislukking met je mee te slepen. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad en laat de zon niet onder gaan over je toorn zegt de Schrift. De tijd is dus de menselijke maat van de tijd. We gaan nog Genesis 1 aan de orde stellen, waar dit alles al wordt klaargezet als eerste: geen zee van tijd waarin je verzuipen zal, maar de DAG.

Ik weet niet hoe het nu is, maar toen ik jaren geleden in Eindhoven kwam stond ik op het preekrooster voor de Oudejaars Dienst. Ik dacht, mooi, ik hoef het maar één keer goed uit te  leggen en ze zullen er mee ophouden. Dus ik preken over de dag en dat de tijd niet voorbijgaat, maar wij: “wij vlieden heen” Psalm 90) en dat die oudejaarsweemoed geen enkele Bijbelse grond heeft, maar eigenlijk onversneden heidendom is. Het effect is dat ik sindsdien nooit meer op 31 december op het rooster stond en de Oudejaarsdiensten bleven doorgaan, waarschijnlijk nog tot op vandaag! In de Bijbel is tijd bevrijde tijd, leven aan de dood ontrukt. Groter dan de dag kan tijd niet worden. Het heden is doorslaggevend. In het Engels heet het (ongewild wellicht) Present, GESCHENK dus. 

Mooier had ik het niet kunnen zeggen! Ik ben alweer aan mijn taks, dus het vierde grondbegrip zal de volgende keer aan de orde komen.

 


Bijbels Bijbellezen 12: de aarde onder de hemel

4. Eindelijk dan, het vierde grondbegrip, namelijk de aarde onder de hemel. In de inmiddels bekende toneeltermen de eenheid van Plaats. Dus nu hebben het op een rijtje: 1. de Namen (dramatis personae), 2. de Debariem (eenheid van handeling), 3. de Dagen (eenheid van tijd) en dan nu 4. de aarde onder de hemel. Net als bij de tijd (geen zee van tijd waarin je verzuipen zal), geen zee van ruimte, geen kosmos waarin je alsmaar kleiner en nietiger wordt), nee een ruimte op menselijke maat: de aarde onder de hemel. De hemel is in Genesis 1 een (massief) dak boven je hoofd, dan worden de (doods)wateren op een hoop geveegd en wordt het droge gezien: grond onder de voeten. Dan plantjes en getiteld en dan de bewoners: de mensen. Om hen draait het z.g. Scheppingsverhaal. “Hen” wil zeggen allereerst zij die zuchten onder de onbewoonbaarheid van de wereld, de tohoewabohoe zoals dat in het Hebreeuws heet en de duisternis die daarmee gepaard gaat. Kortom: het volk, d.i. die in duisternis wandelen. Zij snakken naar licht in de duisternis. Zij zuchten juist in dat massale donkere heelal: de kosmos. Met andere woorden de HEER (deze) God, zo vertelt het verhaal, humaniseert de ruimte zowel als de tijd. De aarde onder de hemel is een
HUIS, waar de mensen tezamen mogen wonen en leven. Maar daartoe moet deze ordening van het Scheppingsverhaal wel plaats vinden en voortdurend worden doorgevoerd. Zodat niet een klein deel in (achterlijke) weelde leeft en de halve mensheid crepeert en deels weg moet vluchten richting die achterlijke weelde, naar hier dus. Om dan vervolgens als probleem te worden gezien! Denk aan Ruth! Het betekent dat voor zeer velen de aarde niet leefbaar is, maar tohoewabohoe, een woeste woestenij! Ik ben zelf een boek aan het herlezen, dat heet Moneyland, geschreven door Oliver Bullough en de Nederlandse ondertitel luidt: een zoektocht naar het verborgen geld van de superrijken en de multinationals.

Er zijn zoveel belastingparadijzen en ontduikingsmogelijkheden (opzettelijk gecreëerd, excusez le mot!) dat je er misselijk van wordt. Miljarden en nog eens miljarden. En wij in Nederland zijn zwaar medeplichtig. De hele Zuidas in Amsterdam staat in dienst van de Mammon. En draagt dus ook in hoge mate bij aan de onbewoonbaar making van deze aarde.
Luister: DEZE AARDE IS GEMAAKT ALS HUIS VOOR ALLEN en nu zijn wereldwijd de dieven aan de macht. Zodat het voor zeer velen niet is de aarde onder de hemel, eerder de HEL. En dan niet als plek waarheen je zogenaamd na je dood heen zou kunnen gaan voor je vermeende zondigheid, of simpel vanwege het feit dat je niet bent uitverkoren (allemaal onbijbelse onzin, natuurlijk!) maar “gewoon” door een totaal scheefgegroeide en misdadige wanverhouding van bezit en vermogen in de wereld. Globalisering betekent nu wereldwijd graaien wat je graaien kan en in die zin is het het tegendeel van wat Genesis 1 ons wil verkondigen, namelijk de aarde onder de hemel als een huis
voor alle bewoners
.

Even tot hier.

 


Bijbels Bijbellezen (13)

In eerdere afleveringen heb ik u, lezer, proberen duidelijk te maken, wat een begaanbare weg is naar wat ik dan maar noem Bijbels Bijbellezen. Daarmee wordt enerzijds bedoeld, dat er vele manieren zijn om de Bijbel aan te vliegen, zoals dat thans heet en anderzijds dat de meeste van die manieren niet echt Bijbels zijn. Men gebruikt wel dingen uit de Bijbel, maar gebruikt ze vervolgens voor andere, niet zelden religieuze doeleinden. B.v. al die clubjes die a la Johan de Heer van die dansdeunen meegalmen over het bloed van het Lam, hebben hooguit de Bijbelse klok horen luiden, maar weten de klepel niet te hangen. Ze kennen alleen het eeuwige refrein van genade voor zondaren. Dit is op zich niet onjuist. Alleen, wat is b.v. een zondaar? Zoals men Jezus als vanzelfsprekend aanneemt, accepteert men ook klakkeloos het begrip zondaar. Dan heb je natuurlijk “kleine” zondes, wat Herman Heijermans de kamertjeszonden noemde, dat geldt de meesten van ons, al was het maar omdat we in doorsnee niet eens de middelen, de fantasie of de moed hebben voor de grote kwaaddoenerij, waarover we (soms) in de krant lezen, of in het Journaal zien. En hoe weten we wat dat zijn? Nou, dat halen we natuurlijk uit de 10 geboden! EN DAT IS EEN GROTE VERGISSING. Want dan vergeten we waar die vandaan komen. Die geboden komen tot uit de slavernij bevrijde onderdrukten, NA hun bevrijding van (deze) Gods wege en VOOR ze het land van
belofte bereiken en wel in de WOESTIJN. Het is verboden deze geboden weg te halen uit die context en over te planten naar onze burgerlijke maatschappij. Dan wordt het gelijk truttig. Ze zijn niet aan ons gericht, maar aan Israël, het zoodje ongeregeld, dat is bevrijd uit de klauwen van de macht van de Dubbele Benauwenis en op weg door de woestijn naar het land van Belofte: d.i. dat land waar de belofte van Genesis 1, dat de aarde onder de hemel een huis is voor allen en allen gelijkelijk aan leven toekomen. Mogen en kunnen zijn die zij zijn. Tot hun recht komen. Als dat niet gebeurt, is het ook het beloofde land niet meer het beloofde land en omgekeerd, overal waar dat wèl gebeurt, daar is het, dat is de plek. Enerzijds droomt elke Jood ervan “volgend jaar in Jeruzalem”, anderzijds is Jeruzalem ook een “wandelende”stad. Daar waar de arme en verdrukte op kan ademen dat mag de plaats heten, de makom, of Jiddisch Mokum. Ja, Amsterdam verdiende ooit die naam, maar is haar in 1940-45 weer roemloos kwijtgeraakt. Maar we waren bezig over zonde en zondaar.

Daarover volgende keer meer.

 


Bijbels Bijbellezen 14

We zijn nog niet klaar met de zonde (ha, ha). We gaan nu even terug naar de tijd van Jezus. Alles wat het z.g. Nieuwe Testament over hem betuigt is alleen te begrijpen binnen het kader van het z.g. Oude Testament. En het O.T. is alleen goed te begrijpen vanuit zijn eigen concentrische compositie (zie vorige afleveringen): in het midden de Thora, daar omheen de Profetie, daar omheen de Geschriften. In het Jodendom (tot op heden) werd en wordt de Thora opgeknipt tot 613 geboden en verboden. Als je die allemaal hield, was je een rechtvaardige. Dat je al die geboden kon vervullen, bewezen b.v. de Farizeeën. Allen die dat niet konden wegens gebrek aan geld en tijd, in het N.T. genoemd: de schare die de wet niet kent, zeg maar de verdoemde massa, die in armoe en verdrukking moest leven, waren dus automatisch zondaar. En daarmee ook minderwaardig. Het is tegen deze wetsopvatting dat Jezus zijn stem verhief en deze starheid wilde doorbreken. Het hele systeem van zo Tenach (O.T) lezen en leven ging ten koste van de arme en verdrukte en zo verkeerde de Thora in het tegendeel van waar het voor was en voor wie het bestemd was. De dominantie van de Tempel, die bij dit hele systeem veel garen spinde in financiele zin, maar ook in termen van macht. Dit waren vooral de Sadduceeën. En ter eigen ondersteuning waren er dan de Schriftgeleerden, die met hun Schrift uitleg de Tempelmacht schraagden. En dan nog de Farizeeën, zondedie met hun wetsvervulling er (onbedoeld) zorg voor droegen, dat de meeste mensen een toontje lager moesten zingen wegens hun onvermogen daartoe.
Jezus probeert dit geestelijk en materieel onderdrukkende systeem te ontmantelen met een beroep op de juiste lezing van de Thora en dus ook de profetie, zodat de bevrijding van de geknechten weer centraal komt te staan en het begrip zonde weer (voornamelijk) wordt wat het al was: je doel missen, falen, niet worden wie je potentieel was, waardoor de anderen het als het ware moeten stellen zonder (de ware) jou en daardoor eveneens niet echt meer tot hun recht komen: immers, het gaat niet zonder de verloren broeder/zuster.
Dus niet meer zonde als technisch begrip (Farizeeën), maar het missen van je (levens)doel. Bij ons is zonde vooral een abstract begrip geworden, waar vooral bevindelijk (zo niet masochistisch) in gewenteld werd (wordt?!) in zogeheten orthodoxe kringen, om te onderstrepen hoe klein de kans was op de eeuwige zaligheid. De eeuwig verloren mens, behalve als je onder Gods eeuwige Raadsbesluit behouden was verklaard, hetgeen je eigenlijk bijna nooit zeker wist...Behalve als je er geweest was, maar dan was het TE LAAT. Hoewel het dat altijd al was, vanwege datzelfde eeuwige Raadsbesluit! Gods eigen catch 22!

Volgende keer iets opgewekters.

 


Bijbels Bijbellezen 15

Ter adstructie van veel, zo niet alles van wat we tot nu toe op een rijtje trachtten te krijgen, nu een blik op een bekend Bijbelverhaal: de rijke man en de arme Lazarus. Helaas heeft de NBV de hele tekst verziekt, dus ben ik genoodzaakt mijn eigen (Proeve van) vertaling erbij te leveren.

Dus daar gaan we:

PROEVE VAN VERTALING van Lucas 16:19-31

19.En er was een zeker rijk mens
     en hij ging gekleed in purper en fijn lijnwaad
     en was dagelijks vrolijk op schitterende wijze.

20.En er was een zeker arme genaamd Lazarus (=dien God helpt)
     neergelegd bij zijn voorportaal
     vol zweren

21.en hij begeerde zich te verzadigen
     met wat viel van de tafel van de rijke
     maar ook kwamen de honden
     en lekten zijn zweren.

22.En het geschiedde dat de arme stierf
     en werd weggedragen door de engelen naar de schoot van Abraham.
     En ook de rijke stierf en werd begraven.

23.En toen hij in het dodenrijk zijn ogen opsloeg
     terwijl hij zich in pijnigingen bevond
     zag hij Abraham van verre
     en Lazarus in zijn schoot.

24.En hij riep en zei:
     “Vader Abraham, wees barmhartig jegens mij
       en zend Lazarus
       opdat hij de top van zijn vinger in water dope
       en mijn tong verkoele:
       want ik lijd pijn in deze vlam.”

25.Maar Abraham zei:
     “Kind,
       gedenk, dat gij hebt (terug)ontvangen het goede van u in uw leven
       en Lazarus op gelijke wijze het kwade.
       Nu dan wordt hij op deze wijze vertroost
       en gij lijdt pijn.

26.  En bij dit alles:
       tussen ons en u is een grote kloof gevestigd,
       opdat degenen die zouden willen oversteken van hier naar u,
       dat niet zouden kunnen;
       en evenmin zij vandaar naar ons zouden doortrekken.”

27.Maar hij zei:
     “Ik vraag u nu, vader,
       dat ge hem zendt naar het huis van mijn vader:
       ik heb ook vijf broers;

28.  dat hij hen (hiervan) getuigen moge,
       opdat niet ook zij zullen komen op deze plaats van pijniging.”

29.Maar Abraham zei:
      “Ze hebben Mozes en de Profeten:
        laten ze naar hen horen!”

30.Maar hij zei:
     “Nee, vader Abraham,
       maar indien iemand van de doden vandaan tot hen komt,
       zullen ze zich bekeren.”

31.Maar hij zei tot hem:
     “Indien ze naar Mozes en de de Profeten niet horen,
       zullen zij ook niet indien iemand uit de doden opstaat overtuigd worden.”

----------------------------------------------------------------------------------------------

Bewaar de tekst goed, volgende keer de uitleg.

 


Bijbels Bijbellezen 16: De rijke man en de arme Lazarus (1).

Hopelijk hebt U de vertaling van Lucas 16:19-31 nog bewaard. Hij stond in het vorige kerkblad. Nu (iets) over de uitleg. Meer nog dan de andere Evangelisten legt Lucas de nadruk op arm en rijk. Heeft Mattheüs :”Zalig de armen van geest” zodat je nog kan denken, dat gaat niet over mijn portemonnee, bij Lucas vind je (Lucas 6:20-26): Hij ziet naar zijn discipelen en zegt “Zalig gij armen”. De armen zijn zijn discipelen en zijn discipelen zijn de armen. Geen ontkomen aan! In Lucas 16 hoor je: de arme sloeber heet Lazarus. Dat betekent Dien God helpt. Ook hoor je (vers 22): EN HET GESCHIEDDE een typerende uitdrukking voor Lucas, die hij leent uit Tenach (O.T.), waar je dat honderden malen hoort. Het is echte geschiedenis,
dat de arme sterft. En dat niet alleen, hij wordt weggedragen door de engelen naar de schoot van Abraham. Niet om daar paardje te rijden, nee, dat wil zeggen hij is záád van Abraham.

Samengevat: De geschiedenis van Immanuël (deze) God met ons) is de arme en verdrukte en ook de onvruchtbare zijn de maatstaf, zij zullen het koninkrijk der hemelen beërven. Dat is het getuigenis van heel Tenach en dat wordt vervuld in het N.T. Dat kun je aflezen aan de gekruisigde Jezus, die zelf het ware zaad van
Abraham is geweest. Zaad van Abraham is de ware practikant van waarover de hele Thora gaat: Zalig de armen. Niet omdat ze liggen te creperen, maar omdat (deze) God dat onverdraaglijk vindt. Nogmaals, dat zie je aan de gekruisigde. (Deze) God gaat met hen in de dood, opdat zij deel krijgen aan zijn Opstanding.

Maar daar moest je toch voor geloven? Zo werd er naar die verhalen gekeken. Onze eigen theoloog Noordmans schreef: Lazarus geloofde met zijn zweren. Maar dat is te mooi gezegd. Lazarus geloofde geen reet! Hij lag naar de kloten te gaan. En daarom komt hij in de schoot van Abraham! En dat is de strekking van heel de Schrift. Als je dat niet wilt geloven, lees je waarschijnlijk niet Bijbels Bijbel! 

In dit korte bestek moet ik het hierbij laten. Maar in het vervolg zal de lezer zien, dat ik ongeveer gelijk heb. En vele andere lezingen van de Schrift geen stand kunnen houden

 


Bijbels Bijbellezen 17: De rijke man en de arme Lazarus (2).

Nog even wat meer over de rijke man en de arme Lazarus. Zo’n verhaal moet je natuurlijk niet lezen als “een kijkje in het hiernamaals”. Meer als een verkondiging om je te bekeren! Zoals ook Mattheüs 25: 31-46, het z.g. Laatste Oordeel, verkondiging wil zijn ter bekéring: voorzover je dit gedaan hebt aan een van mijn minste broeders, heb je het mij gedaan! Ons ongeloof, dat dat de kern van het geloof is en dat het toch veel meer zou moeten omvatten dan diaconaat, dáár wringt het. Diaken is iemand (letterlijk) die door het stof gaat, die bedacht is op de LAGEN, de vergeefsen, de armen en gebukten, de weduwe en de wees, enz. De diaken is degene die gedenkt (via Israël) hoe zijzelf verdrukt waren in het z.g. Egypte, beter Mitzraïm, d.i. Dubbele Benauwenis. En daarom scherp het oog houdt op hen die in het heden hun voormalig lot ondergaan in verdrukking, armoe, zweren en ander verderf. Die weten, dat heel de Bijbel daarvan getuigt, dat (deze) God, die (Psalm 113) zit in de hoogte, ziet in de diepte, in de hemel en op de aarde: die de arme verheft uit het stof en de nederige uit de drek.

Hoor maar, wat Lucas Abraham laat zeggen, als de pijn lijdende rijke wil dat Lazarus naar zijn broers wil sturen om hun zijn lot te besparen: ZE HEBBEN MOZES EN DE PROFETEN. Ze weten allang hoe het zit! Ja maar als er iemand van de doden vandaan komt, zullen ze zich bekeren. Nee, zegt Abraham, als ze naar Mozes en de profeten niet horen, zullen zij ook niet indien iemand uit de doden opstaat overtuigd worden.

Waar het (deze) God in Jezus Christus om te doen was stond en staat al die tijd al in Tenach(O.T.), in die zin is het z.g. Nieuwe Testament NIET nieuw. Het nieuwe is dat de Schrift (d.i. Mozes en de Profeten) vervuld is, d.w.z. voorgoed werkelijkheid is geworden in Hem! U begrijpt nu waarom ik het (nog steeds!) verspreiden van losse nieuwe testamentjes een misdaad tegen de (bijbellezende) mensheid vindt. Want zo maakt men Bijbels Bijbellezen feitelijk onmogelijk! Nog even samengevat: wie de Bijbel niet leest als een vanuit het midden (dat is vanuit de boeken van Mozes) opgebouwd geheel, krijgt noodzakelijker wijze een individuele Jezus en een anti Joodse Bijbel.

Ik zal daar de volgende keer meer over zeggen.

 


Bijbels Bijbelezen 18:  Zonder Tenach is Jezus niet te begrijpen

Beste lezers, ik kan me zo voorstellen, dat de zin waarmee ik de vorige keer afsloot, niet voor een ieder meteen duidelijk is. Nog even een stap terug dan.

  1. Het volk Israël (dat is niet hetzelfde als de staat Israël!) in de Bijbel wordt ons getekend als representatief voor ALLE VOLKEN. De bedoeling is dat alle volken met dat ene volk mee gaan doen. D.w.z. dat alle volken in Israëls Schrift (Tenach, Mozes en de Profeten) de hoogste (n.l. van (deze) God afkomstige) humaniteit zullen herkennen EN DAARNAAR GAAN HANDELEN!!!  Zodra dat gebeurt, zeg maar GESCHIEDT, dan is het vrede op aarde.
  2. In het verhaal over Jezus horen we zijn kritiek op de wetsopvatting van Farizeeën, Schriftgeleerden en Tempel autoriteiten: Jullie lezen Mozes en de Profeten VERKEERD. Zoals jullie dat lezen KNECHT je de mensen en brengt ze eerder (op een andere manier) terug naar Egyptische toestanden en dus eerder richting Benauwenis dan Bevrijding. Dat is pervers en daarmee vorm je geen goede uitnodiging naar ALLE VOLKEN om met ons mee te doen. Zoals IK het lees en leef, zo moet het.
  3. M.a.w. de juiste lezing van Tenach (O.T.) vind je bij Jezus. Daarmee (zeggen de Evangelisten) is Jezus het WARE ISRAEL. En kunnen de volkeren aan Hem een voorbeeld nemen en Hem VOLGEN. Jezus volgen is dus zijn manier van lezen (=zijn manier van LEVEN) overnemen. Dat is dus zijn lezing van Mozes en de Profeten! Dus: het Nieuwe Testament valt alleen te begrijpen als je de Bijbelse begrippen uit Tenach kent en begrijpt.
  4. Er staat heel veel in de weg van die kennis en dat begrip. Wij (het christendom) hebben nooit Tenach beschouwd als onmisbaar om Jezus te verstaan. Sterker nog, dat was dat boek van die godsmoordenaars (Joden). Met moeite hebben de kerken het O.T. geaccepteerd als aanloopje naar Jezus. Immers je moest weten wie alles geschapen had en VOORAL dat je een zondige zak was! Zodat je wist voor wie Jezus gestorven was, namelijk voor JOUW zonden! U hoort het al, er heeft een enorme verschuiving plaats gevonden van de zonden der WERELD naar MIJN zonden. In Nederland is dat vanaf de 17e en vooral 18e eeuw. De z.g. Nadere Reformatie, het (zondige) IK nam in de verkondiging de plaats in van de ZONDEN DER WERELD. Ook de zonden der wereld werden verkruidenierd tot wat Herman Heijermans noemde “kamertjes zonden”. Waardoor de Zondag b.v. verwerd van VRIJE DAG tot dag waarop niets mocht. Over wat die zin ZIE HET LAM GODS DAT DE ZONDEN DER WERELD WEGDRAAGT, dan wèl betekent, de volgende keer iets meer.

 


Bijbels Bijlezen 19

Zoals beloofd, deze keer iets over één van de bekendste Bijbelteksten: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt (Johannes 1: 29). Allereerst het woord zonde (hamartia in het Grieks). 

Het woord betekent eigenlijk je doel missen, je schiet met pijl en boog en je mist. In bredere zin beduidt het niet tot je bestemming komen. Ieder mens is uniek en onherhaalbaar en ieder mens krijgt een Naam, een bestemming. En ieder mens dient zijn bestemming te bereiken, tot zijn recht te komen. Als alle mensen tot hun bestemming komen is de zonde uit de wereld. Dat heet in de Bijbel gerechtigheid. Ik refereer nog even aan de rijke man en de arme Lazarus. De laatste crepeert en komt duidelijk niet tot zijn recht. Maar Bijbels gesproken komt dan ook de rijke niet tot zijn recht. Blijkt uit het vervolg. Want het kan niet gaan zonder de verloren broeder (ja, ja, ook zuster!). Dus iedere arme, verdrukte, uitgebuite mens is er één te veel!

De wereld leeft dan dus in ZONDE. Maar wat is eigenlijk de wereld (Grieks kosmos). Bij Johannes is dat altijd de VIJANDIGE wereld, niet te verwarren met het verhaal uit Genesis 1, dat een
BEVRIJDINGSVERHAAL is. Daar wordt de onmetelijke ruimte en de eindeloze tijd op MENSELIJKE, d.i. LEEFBARE maat gebracht: de aarde onder de hemel, grond onder de voeten en een dak boven je hoofd en de tijd wordt gemeten aan de DAG. De werkelijkheid een leefbaar huis het leven telkens een nieuwe dag, een nieuwe kans om uit de mislukking, uit de zonde, te  komen.

Zoek je nu kosmos op in het groot Grieks Woordenboek van Liddle and Scott, dan vind je het volgende: universum, ordening, sieraad. Dat is ook een mededeling over de werkelijkheid, ZO kun je er ook naar kijken: dit is het universum, dat is geordend en ook MOOI (sieraad!) geordend. Aan deze, zijn wereld hoef je niets of nauwelijks iets te veranderen. De bestaande orde is prima. In wiens belang is zo’n kijk op de werkelijkheid? Het woord zelf geeft het antwoord, want een volgende betekenis van kosmos is.....HEERSER. Geen heersende macht wil veranderingen, want haar geluksnummer ligt immers BOVEN?! ZIJ hebben het geweldig (de rijke man!), hoe het met die anderen gaat, zal de macht worst wezen. En als ze zich verzetten is er altijd nog geweld. U weet het zelf wel, waar het om macht gaat, gaat het om geld en loert er altijd geweld.

Maar voor je nu in heilige verontwaardiging uitbarst over deze verschrikkelijke wereld, vergeet niet nog even Johannes 3:16 nog even tot je te nemen, ook al weer een heel bekende tekst: Want alzo lief heeft God de WERELD gehad, dat Hij zijn zijn eniggeboren zoon heeft gegeven....Trouwens, je bent zelf tot over je oren betrokken bij dit “kosmisch” gebeuren. Toch?

 

Laatste wijziging: 2024-05-14 21:37:10

Immanuel kerk en ontmoetingscentrum is onderdeel van de Protestantse Kerk Nederland | (c) 2018 Wouter de Geus
Inloggen voor beheerders
Gemaakt met